-
1 zoek
zoek1♦voorbeelden:op zoek naar het geluk • in pursuit of happinessde inbrekers snuffelden in het huis rond op zoek naar geld • the burglars prowled around the house for money————————zoek21 [kwijt] missing, gone2 [afwezig] missing♦voorbeelden:1 mijn hoed is zoek • my hat is gone/missingzoek raken • get lost -
2 de inbrekers snuffelden in het huis rond op zoek naar geld
de inbrekers snuffelden in het huis rond op zoek naar geldVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de inbrekers snuffelden in het huis rond op zoek naar geld
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский